Maak kennis met dominee Csizmadia Ferenc
Wij groeten u met de woorden uit Romeinen 13:12 „De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen.”
Mijn naam is Csizmadia Ferenc, ik ben 45 jaar oud en een blije vader van een 8-jarig kind. De naam van mijn vrouw is Cecilia. Als God ons het wil geven, dan hopen we binnenkort een tweede zoon -door adoptie- te ontvangen. Hij wordt in juli 3 jaar.
Samen met mijn vrouw werkten wij -tussen 2003 en 2014- in het hart van Zevenburgen (dit is het westelijke deel van Roemenië) in Marosvásárhely, Tirgu-Mures. Hier hebben we elkaar leren kennen in 1998 en in 2003 zijn wij getrouwd.
In de eerste dagen van januari 1995 ben ik in een reformatus jeugdgroep terechtgekomen en daar begon de grootste verandering in mijn leven. God sprak tot mij in mijn angsten en onzekerheden. Ik heb op Zijn stem geantwoord en mocht voor het eerst de geopende deur binnengegaan. Toen begon er een nieuwe tijd in mijn leven, die nog steeds duurt. En ik hoop dat deze tot in eeuwigheid zal voortduren; met Christus, in Christus en voor Christus. Jezus Christus is heel bijzonder voor mij en mijn vrouw. Voor Hem te leven en te werken is een grote voorrecht. Dit geloven wij en belijden wij en we proberen dit elke dag in praktijk te brengen. Zo ben ik tot het ambt van predikant geroepen en heb ik ook een gemeente gekregen. Ik ben theologie gaan studeren toen ik 32 jaar was en vanaf mijn 40 ste ben ik predikant. Na 5 jaar studie liet God ons nog 4 jaar wachten. Tot het moment dat Hij ons in Zijn wijngaard riep en we de akker hebben gevonden waarop oogst mag zijn. Sinds 1 mei 2014 ben ik in 2 dorpen in de omgeving van Timisoara predikant. Het totaal aantal leden en doopleden ligt op 450 zielen. De beide gemeenten hebben allebei reusachtige kerkgebouwen en pastorieën. Deze zijn ongeveer 120 jaar oud en zijn allebei helaas in een ruïnetoestand. En helaas lijkt de geestelijke situatie van de gemeenteleden op de kerkgebouwen. In beide dorpen heerst secularisatie, materialisme en egoïsme. De gemeenschap met God ontbreekt helemaal of is maar een formele religiositeit. Soms tref je ook bijgeloof aan. De aanwezigheid van God in deze twee gemeenten is meer cultureel en traditioneel. In de afgelopen jaren ben ik begonnen om hier verandering in aan te brengen door het evangelie -de blijde boodschap- van Christus, Die verloren zondaren wil verlossen, in de prediking centraal te stellen. Van een doorbraak kunnen wij helaas nog niet spreken. In beide gemeenten is er geen ziel die naar deze boodschap uitziet. Door culturele gebeurtenissen kunnen wij de leden nog samenhouden. Er is bijvoorbeeld onder de leden wel veel belangstelling voor het opknappen van de kerkgebouwen.
Wij bidden en werken voor een geestelijke opwekking in onze kerken. Wij weten niet of God dit gaat doen en hoe God dit wil geven. Wij moeten zaaien. We horen het suizen van de wind, maar we weten niet vanwaar deze komt en waar de wind naartoe gaat. Maar God laat waaien (zowel de noordelijke en zuidelijke wind), waar Hij wil.
Samen met mijn vrouw organiseer ik het kinderwerk, het tienerwerk en er is een vrouwenkring. Ook met het renoveren van de kerkgebouwen proberen we de gemeenteleden wakker te schudden. Ook diaconie is een zaak van ons hart. We vragen God vaak in onze gebeden hoe wij dit moeten beginnen. Er zijn kleine en voorzichtige stapjes gemaakt. Maar de grote stap kwam van onze vriend ds. Lőrincz István. Vanaf het moment vanaf ik hier predikant mag zijn, draagt hij onze situatie op zijn hart. Toen hij -op verzoek van Stichting Samarita- bezig was om nieuwe projecten te zoeken, werd hij in zijn hart bij ons bepaald. Wij geloven dat dit door de Heilige Geest geleid is. Wij wonen 300 km bij hem vandaan, hij kent onze moeilijke situatie en weet van ons gebed. Het was voor ons een wonder, dat ds Lőrincz István ons in contact heeft gebracht met Stichting Samarita.
Het eerste dat onze broeder meedeelde, was, dat er enthousiaste jongeren willen komen helpen. Niet om pakketjes uit te delen, maar om huizen van arme gezinnen op te knappen. Dit is hier geen probleem, er zijn veel arme gezinnen die in slechte omstandigheden leven. Het is voor mij ook heel bijzonder dat men in deze omgeving, waar men niet weet wat diaconie inhoudt, nu kan leren van jongeren uit Nederland die komen helpen. De mensen -in deze omgeving- zijn alleen gericht op zichzelf, op hun eigen situatie, zorgen en problemen. Ik werd er heel enthousiast van dat jongeren proberen de moeilijke situatie van enkele arme gezinnen op te lossen. Maar vervolgens kwamen er bij mij ook bezwaren. Het is voor mij niet eenvoudig, ik ben namelijk helemaal niet deskundig. Ik ben geen bouwvakker, geen managerstype en ook de Engelse taal beheers ik niet goed. Zelfs in het Hongaars snap ik veel technische vaktaal niet, laat staan in het Engels. Maar omdat ik contactpersoon ben en daarom samen met Samarita de werkvakantie en de projecten moet voorbereiden, moet ik veel technische zaken begrijpen en organiseren. Dit heeft mij veel „Kopfzerbrechen” gegeven. Maar toen ik eraan dacht, dat wij vele leden van één lichaam zijn en dat de zwakkere leden aangewezen zijn op de hulp van de sterkere, toen ik dacht, dat de zaak van Christus hierdoor bevorderd kan worden, toen werden de zorgen klein. Want niet ik, niet wij zijn belangrijk, maar het gaat om het Koninkrijk van Christus!
We zoeken zo naar een gemeenschappelijke weg maar we weten niet hoe dit verder zal ontwikkelen. Wel weten we dat de Geest van God ons zal leiden op deze weg. Er zijn vele zaken in mijn gedachten, maar in het bijzonder deze dingen: ik wil graag met kinderen en jongeren bezig zijn, iets voor hen betekenen, zodat wij en de jongeren dichter bij Christus gebracht worden. Want zo heeft de gemeente toekomst en gaat het gemeente-zijn functioneren en hopelijk ook de diaconie. In de beide gemeenten waar ik dien, wordt gezegd dat er geen armen zijn. Maar heeft de Heere Jezus zelf niet gezegd: „Maar de armen hebt u altijd met u…”? Dit ervaar ik ook binnen mijn gemeenten. Daarom bezoek ik deze gezinnen en ik zal dit ook in de toekomst blijven doen. Vooral als het gaat om de geestelijke armoede, maar ook als het gaat om de gezinnen met materiële armoede. Ik bid God of Hij deze mensen op mijn pad wil brengen en hun harten voor het Evangelie wil openen.
Dat Samarita ons daarin wil helpen en steunen, daar zijn wij heel dankbaar voor en we voelen ons klein. De hulp is hard nodig. In welke vorm? Dit zullen we aankomende zomer -tijdens de werkvakantie- samen ondervinden. Door de contacten die er zijn ontstaan, door het oriëntatiebezoek en de werkvakantie zullen zeker deuren open gaan. Tijdens de werkvakantie willen we ook andere gemeenteleden bezoeken, kinderen en jongeren uit onze gemeenten ontmoeten en gezamenlijk activiteiten doen. We zien uit naar (kinder)Bijbels die we kunnen uitdelen en ook ander literatuur in het Hongaars. Dit zal voor ons zeker een grote zegen zijn. Dit soort werk ontbreekt helemaal in onze omgeving. Ik kan als predikant met ons gezin niet alles verrichten, daarom is voor ons deze stichting zo belangrijk en welkom. Samarita is zeker tot ons gestuurd! Ik geloof dit. We kijken uit naar de zomer! Wij ontvangen jullie als Gods afgevaardigden, als Zijn geschenk.
Ik bid en hoop, dat het werk van Samarita in de zomer onze gemeenten zal wakker schudden en dat hun ogen geopend mogen worden voor een andere perspectief, overeenkomstig het Koninkrijk van God. Dit breekt het wereldse denken van de gemeenteleden. Ik weet, het is een hele grote verwachting van een werkvakantie van 1O dagen. Maar het kan een vonk zijn, die in hun harten een vuur aansteekt. En als Samarita aankomende zomer zo een vonk mag zijn in Gods hand, dan is het doel bereikt. Ik bid, dat Samarita ons tot licht wordt en dageraad brengt en dat de nacht verdreven mag worden. Het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.
God zegent onze gemeenschap en het werk in de zomer!
Ds. Csizmadia Ferenc